
Barts Zwarte Honing
Op bezoek bij stadsimker Bart van Egteren
Het moet wel het mooiste plekje van Lewenborg zijn: het LeRoy-huis midden in de LeRoy-tuinen, tegenover de lagere school de Swoaistee. Een houten chalet met veranda aan een grote vijver. Van de negenduizend wijkbewoners is niets te zien en te horen. Ook het geluid van de bussen op de weg er vlak achter dringt niet door de wal met volwassen bomen rond de vijver.
Het Leroy-huis is een warme plek dat door alle wijkbewoners gebruikt kan worden. Maar Bart van Egteren (Buren, 1956) is degene die er het meest gebruik van maakt. Niet alleen om zijn zeven bijenkasten in de tuin te inspecteren, maar ook om er cursussen te geven of schoolklassen te begeleiden in hun eerste kennismaking met wilde dieren: de honingbij.
We zitten aan een grote tafel die uitzicht heeft op de vijver. En we praten uitgebreid over het wel en wee van een imker. Er zijn 8.000 imkers in Nederland met 80.000 bijenvolken. Daarvan heeft Bart er zo’n zestig die allemaal in de stad Groningen staan*. Vandaar het predikaat stadsimker, een onbeschermde, maar duidelijke titel. Wellicht dat er in de stad nog twee, drie bijenhouders zijn met zoveel kasten. De meeste imkers zijn liefhebbers, oprechte amateurs, die een paar kasten verzorgen. Bij voorkeur met lieve honingbijen als de Apis Carnica of Buckfast.
Met zestig kasten en allerlei educatieve taken is het imkeren voor Bart een weektaak – tegen een minimale vergoeding. Dat zit hem terecht dwars. Hij houdt een bedreigde diersoort – de honingbij – in stand, leert kinderen hoe mooi en complex de samenwerking tussen bijen onderling en de relatie tussen imker en de bij is, zorgt met de bijen voor de noodzakelijke bestuiving en dus vrucht- en zaadvorming van veel planten en levert een pracht product: de mysterieuze honing die de bijen van het suikerwater van planten maken. `Groning`, heet de honing. En De Nieuwe Weg verkoopt het.
Aan die naam moet gesleuteld worden want ook Toentje – een Groningse stichting die groente produceert voor de Voedselbank – levert honing onder dezelfde naam, maar die is niet exclusief uit de stad of Provincie Groningen.
Als ik hem vraag naar hoe het begon, vertelt Bart hoe hij als tienjarige in de kale, net ontgonnen Flevopolder geconfronteerd werd met een zwerm bijen die op een akker lag. Die werd door een imker gevangen met de belofte dat hij ook een zwerm zou krijgen. En kort daarna stond er voor de deur een emmer met daarin zijn eigen eerste bijen.
Als ervaren imker kijkt hij nu met kritische verbazing naar die eerste jaren van imkeren.
Maar de fascinatie is gebleven. Er is geen landbouwdier dat zo ver af staat van de mens. En zo’n complex, intelligent en sociaal leven heeft.
Zijn ambitie voor komende jaren is om, samen met andere imkers, de zwarte bij (Apis melifera melifera ) te herintroduceren in Nederland. Een kleine donkerkleurige bij die goed past bij het Nederlandse klimaat, maar die door andere honingbijen weggeconcurreerd is. Afgelopen jaar zijn er 24 koninginnen uit Zweden in Nederland geplaatst.
De otter is terug, de bever, de wolf….. waarom de zwarte bij niet? Misschien wordt volgende jaar Barts 1ste Zwarte Honing geoogst.
Meer informatie over Bart van Egteren: www.stadsimker.nl.
Jacob
*De vier beste lokaties om Barts bijen te zien: de bijenstal bij de Wiershoeck (Beijum), de kinderwerktuin Westpark (Hoendiep), de bijenstal in het Stadspark en bij het LeRoy-huis (Lewenborg).